Wat is de natuur waard? Wat is water waard? Probeert men deze vraag eenvoudigweg te beantwoorden door “de natuur een prijs te geven” en zo de ondermijning van de perversiteiten van een gebroken economisch systeem te ondersteunen?

In het ‘oude wereldbeeld’, oftewel het dominante economische paradigma van ons industriële verleden, ging het bij de waarde van de natuur vooral om haar potentieel als bron van exploiteerbare grondstoffen. Het industriële model behandelt de natuurlijke wereld in feite als een onuitputtelijke bron van grondstoffen met een al even grenzeloos vermogen tot afvalassimilatie, de mantra van de voortdurende groei die een steeds toenemende doorvoer van materiaal door de economie vereist. Met andere woorden, het verkopen van meer ‘spullen’ aan meer mensen die het kunnen gebruiken dan het weggooien.

De Natuur Is Steeds Belangrijker Geworden In Nederland!

Natuurlijk hebben de toenemende bevolking en de afnemende capaciteit van de ecosystemen, hoewel ze geen deel uitmaken van het kader van het economische paradigma, ertoe geleid dat we met name sinds de jaren zestig van de vorige eeuw een toenemend aantal negatieve effecten zijn gaan herkennen, maar dat we teruggaan naar de vorige eeuw.

  • Vandaar dat de samenleving gekozen is door middel van de formulering van wettelijke wetgeving, maar ook door de bescherming van rechten door middel van evoluerende gemeenschappelijke jurisprudentie en door de marktkrachten voor beperkte middelen, om controle uit te oefenen op bepaalde activiteiten waarvoor acute gevolgen werden gevoeld.
  • Vanaf de Alkaliwet van 1863 tot en met de National Parks and Access to the Countryside Act van 1949, de Clean Air Act van 1956 en een groot aantal opeenvolgende wetten op nationaal en EU-niveau zijn verschillende facetten van de ecosystemen onder de wettelijke bescherming komen te vallen. Maar toch bleef het paradigma van economische suprematie in sommige gebieden in toom gehouden door perifere ‘groene’ beperkingen of positieve subsidies.

Natuur en de landbouwsector

Het concept zelf van “behoud” wordt voor velen in de landbouwsector nog steeds als een beperking beschouwd. Ook in het bedrijfsleven en helaas ook bij de overheid lijken velen de bescherming van het milieu en de daarmee gepaard gaande “groene” bureaucratie als een last te beschouwen. Het paradigma van de industriële leeftijd regeert nog steeds de corridors van de macht, en de mentaliteit van velen in het bedrijfsleven die er invloed op hebben.

Maar wat is de natuur echt waard?

In feite kunnen we zonder voedsel, water, lucht en andere tamelijk belangrijke elementen van het milieu niet overleven en geen economische bedrijven runnen. Minder ruw, de afnemende kwaliteit van deze media heeft een toenemende invloed op de prestaties van het bedrijfsleven en de gezondheid van de samenleving, met een afnemende ‘hoofdruimte’ voor iedereen in een steeds bevolktere wereld. Industrieën maken het moeilijker. Zoals we sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 in het Midden-Oosten of de IJslandse ‘Kabeljauwoorlogen’ in de jaren vijftig en zeventig van de vorige eeuw al vaak hebben gezien, kunnen conflicten over kritieke hulpbronnen zoals water grote conflicten veroorzaken. Een veranderend klimaat stelt de infrastructuur bloot aan nieuwe kwetsbaarheden en bedreigt het levensonderhoud van velen met overstromingen, droogte of nieuwe ziekten.